Ouderkerk aan den IJssel met steenovens van De Molenplaats links en Ver-Hitland rechts. De situatie van voor de bochtafsnijding van de IJssel (ca. 1930).

Van ijsselsteenfabriek tot Leefgoed de Olifant


Vanaf het moment dat de eerste ontginningen langs de Hollandsche IJssel in 1200 begonnen en de eerste steenplaatsen stenen gingen bakken om kerken, forten en kloosters te bouwen, is er veel gebeurd in het buurtschap Ver-Hitland.

Op de plek waar nu Leefgoed de Olifant ligt, stichtte in 1754 de Capelse steenfabrikant Arij Lans een steenplaats voor zijn zoon Willem Lans.

De productie van de laatste unieke veldsteenoven op deze steenplaats stopte in 1917. De vervallenoven werd in 1972 omgetoverd in een prachtige villa en is nu Rijksmonument Steenoven de Olifant.

Het boek De Olifant en de dames Bloot geschreven door ons bestuurslid Rob Stolk is de bron voor deze pagina. Het boek is eveneens verkrijgbaar in Restaurant & theehuis De Dames


1201-1300 Eerste steenovens langs de Hollandsche IJssel
Ontginningen beginnen langs de dijk tussen Gouda en Kortenoord.

In de bovenloop van de IJssel worden stenen gebakken voor verdedigingswerken, burchten, kerken en kloosters. Dat waren grote rode bakstenen van oude klei uit de uiterwaarden van de rivier.

 

1301-1400 Eerste steenplaatsen rond Gouda
De eerste steenplaatsen verschijnen langs de IJssel met zogenaamde Hollandse veldsteenovens.

 

1401-1500 Eerste steenplaatsen aan de benedenloop
De eerste steenplaatsen worden gesticht in Ouderkerk en op Kortenoord in Nieuwerkerk.

De stad Gouda heeft last van de stank en verbiedt steenovens in de nabijheid van de stad wegens stankoverlast.

 

1501-1600 Groei steenindustrie langs benedenloop van de IJssel
In de ambachten tussen Gouda en Rotterdam ontstaan dan 28 steenplaatsen met 60 ovens.

Jan Fransz legt het laantje aan van de ’s-Gravenweg naar Ver-Hitland over de polderkade langs de wetering tussen Blaardorp en Gansdorp: de huidige Ouderkerkselaan.

 

1601-1750 Eerste steenfabrikanten op Hitland
Jan Mathijszoon wordt de eerste steenfabrikant buitendijks op Ver-Hitland. Hij bouwt er in 1611 een dubbele oven.
Op Klein Hitland begint Willempge Cornelis in 1627 met een enkele oven (Dit zou uitgroeien tot het complex van vier ovens die nu een Rijksmonument zijn).


Kaart van Rijkswaterstaatsingenieur Jan Blanken ca. 1800. De steenplaats in de Blaardorper Polder telt twee steenovens. Het huidige Rijksmonument, Steenoven de Olifant moet nog worden gebouwd.


1751-1800 Willem Lans wordt de eerste steenfabrikant Ver-Hitland binnendijks
Capellenaar Arij Lans van de steenplaats ’t Slot/de Oude Plaats sticht rond 1754 steenplaats Hitland (nu Leefgoed de Olifant) voor zijn zoon Willem Lans met een dubbele steenoven.
Willems zus, Teuntje, trouwt met Pieter Hoogendijk, de zoon van Eewout Hoogendijk van Ouderkerkse steenplaats de Molenplaats aan de overkant bij de korenmolen. Willem en Teuntje Lans erven daarna de bezittingen van hun vader Arij.

Als Teuntje overlijdt gaat haar deel naar haar man Pieter Hoogendijk.
Nieuwerkerker Dirk van Lange volgt dan zijn vader François van Lange op als tolgaarder van de ’s-Gravenweg en kastelein van herberg De Roode Leeuw. Dirk hertrouwt in 1785 met Belia, de dochter van Willem Lans.

Dirks broer, de Capellenaar en herenboer Gerrit van Lange, eigenaar van de Ouderkerkselaan, kan dan de steenplaats op Ver-Hitland van Pieter Hoogendijk en Willem Lans, de vader van zijn nieuwe schoonzus Belia, overnemen.

Gerrit van Lange blijft boeren aan de ’s-Gravenweg en laat het werk aan zijn steenbaas over.

 

1800-1900 Lucratieve ijsselsteen verliest populariteit

Als Gerrits zoon François II van Lange volwassen is, trouwt hij met Françine, dochter van Hoogendijks van De Molenplaats. Het koppel laat de grote dijkwoning aan de Groenendijk 301 op Ver-Hitland bouwen. Daar waren zo’n 800.000 stenen nodig, een complete ovenlading.
Gerrit sterft in 1828 en zijn zoon François II volgt hem op. François’ zonen met de voornamen Eewout Hoogendijk en François (III) gaan in 1864 verder met de steenplaats als hij overlijdt. Zijn derde en jongste zoon Leendert blijft traditiegetrouw op de ouderlijke boerderij aan de ’s-Gravenweg wonen.
Na de dood van hun ouders besluiten de broers Van Lange onafhankelijk van elkaar verder te gaan. François III koopt in 1869 de laatste twintig procent aandelen van de steenfabriek en bouwt er een derde veldsteenoven bij, die de bijnaam De Olifant zou krijgen.

Stoommachines doen hun intrede komt. In 1879 later krijgt François III toestemming om klei met een door stoom aangedreven machine te kneden en in steenvormen te persen.

De concurrentie van de grotere waalsteen neemt dan toe. Nieuw brandstofbesparende stooktechnieken die in de waalsteenindustrie kunnen worden toegepast, werken niet voor stenen uit IJsselslib.

Johannis van Lange, een neef van de Gouderakse steenplaats Korte Snelle, koopt dan de Moordrechtse steenplaats IJsselvrucht.

Door het huwelijk met zijn achternicht Arijaantje krijgt in 1892 Leenderts zoon van de ’s-Gravenweg, die eveneens François (IV) heet, IJsselvrucht in handen.

Stina, de zus van François van IJsselvrucht, trouwt met hun zwager weduwnaar Jacob van der Kooij en krijgt dochter Helena van der Kooij. Dit is de moeder van Sytse Sipkema die van steenoven De Olifant een villa zou maken.

Dan komt de nieuwe bouwverordening: buitenmuren moeten minimaal twintig centimeter dik worden en ijsselsteentje zijn daarvoor te klein. Betonnen klinkers, asfalt en gipsblokken komen. De steenbakkers kunnen hun te kleine en relatief dure stenen aan de straatstenen niet kwijt.


De loswal van de steenplaats rond 1910. Rechts aan de overkant ligt Ouderkerk aan den IJssel.

Deze foto is waarschijnlijk van de plakplaats op Ver-Hitland. Vrouwen kantelen rauwe stenen.


1901-1950 Arbeidsomstandigheden moeten veranderen en fabrieken sluiten

‘De meest afgrijselijke verhalen’ doen inmiddels de ronde over de werksituatie op de steenplaatsen waar zelfs kleuters en hoogzwangere vrouwen werken. Er komen wettelijke maatregelen tegen overbelasting van vrouwen en kinderen. De werktijden worden zes uur per dag, met minimaal één pauze van een uur.

François III van Lange van De Olifant overlijdt kinderloos als weduwnaar in 1901.

Zijn neefje François IV sluit de Moordrechtse steenplaats IJsselvrucht, die niet meer rendeert. Hierdoor wordt zijn zwager Dirk Bloot, getrouwd met François’ zus Adriana van Lange, waarschijnlijk werkeloos.

Hun bejaarde oom François III van Ver-Hitland kan op dat moment de hulp van zijn familieleden goed gebruiken. Dirk en Adriana Bloot verhuizen daarom met hun vier kinderen van Moordrecht naar de steenbaaswoning aan de Groenendijk bij de Ouderkerkselaan.

 

In 1903 komt de treinhalte ‘Ouderkerk’ aan de ’s-Gravenweg. Voor Ver-Hitland en Ouderkerk is op dat moment het Ouderkerkselaantje over de Jan Franszenkade de enige verbinding met het station. De impact op de infrastructuur is groot. De Groenendijk nog onverhard.

François III van Lange sterft in 1909 en Dirk en Adriana Bloot erven zijn steenplaats met de Ouderkerkselaan.

 

Zeven fabrieken langs de IJssel stoppen in de Eerste Wereldoorlog, zo ook de Olifant van Dirk en Adriana Bloot.

De twee steenovens in het dijktalud worden direct afgebroken. Alleen de binnendijkse kademuur blijft staan.

De jongste steenoven de Olifant wordt om onbekende redenen niet afgebroken.

De steenbakkerswoning op de dijk van Dirk Bloot zakt scheef naar voren na de verhoging van de dijk naar 4 meter boven NAP, die volgt na de stormvloed van 1916.

 

In 1925 hebben frequenter rijdende busdiensten het passagiersvervoer overgenomen en verdwijnt de treinhalte aan de Ouderkerkselaan.

Dirk Bloot krijgt daarna van de gemeente Ouderkerk aan den IJssel geen financiële compensatie meer voor het gebruik van het laantje. Voor het onderhoud vraagt hij vanaf dat moment tol aan passanten.

De vaargeul van de IJssel wordt vanaf 1938 ‘genormaliseerd’ van Gouda tot Kralingseveer. Tussen de bestaande dijken moet de scherpe bocht bij Ver-Hitland flauwer en breder worden. Een ecologische ravage ontstaat als de buitendijks waarden en zellingen worden weggevreten door baggermachines. Veel locaties van voormalige steenplaatsen verdwijnen, zoals de Molenplaats in Ouderkerk en de buitendijkse steenplaats op Ver-Hitland van Hoogendijk.

De huidige woonhaven met historische werkschepen van Ver-Hitland, waar eens de kade van de steenplaats was, is nog een restant van de oude vaargeul. Bewoners kunnen dan alleen te voet op de dijk komen via een steile trap met eenenveertig treetjes. 

De Olifant is de laatste veldsteenoven die op Ver-Hitland de tand des tijds overleeft.

In 1939 vragen bewoners van het buurtschap vergeefs aan de familie Bloot om hun oprit naar de dijk voor autovervoer open te stellen.

Dirk Bloot overlijdt dit jaar en zijn zoon Arie en de vrijgezelle dochters Mien en Gerritje blijven in het voorovergezakte huis op de dijk wonen. Hun broer Leen woont in Middelharnis waar hij gemeentesecretaris is.

Arie Bloot sterft in 1950 aan een hartaanval als hij zich druk maakt om een chauffeur die weigert tol te betalen. Het weerhoudt zijn zuster niet om een gulden te eisen van iedere automobilist die via hun laantje de dijk op wil. Ze krijgen de bijnaam ‘de dames Bloot’, waar Restaurant & theehuis De Dames naar vernoemd is.

 

1951 - 2000 Ver-Hitland krijgt agrarische- en woonbestemming

De dames Bloot laten zelfs hun eigen leveranciers, zoals de kruidenier tol betalen om op de dijk te komen. Buurtschapbewoners mogen er voor half geld over en een uitvaartstoet gratis.

Tijdens de Stormvloedramp van 1953 lopen vrachtwagens met zandzakken, die nodig zijn om de dijk te beschermen, in de modder vast.

Bestuurders zien dan de noodzaak in van verharding van de Groenendijk in en die komt er direct. De buurtbewoners zijn daardoor eindelijk verlost van de noodzaak om gebruik te maken van het laantje van de dames Bloot.

De laatste steenplaatsen worden gesloten: Willem van Vliet stopt in Gouderak bij gebrek aan opvolgers en Leen Mijnlieff stopt als laatste in 1964 op Klein Hitland, exact 200 jaar nadat zijn voorvaderen deze steenplaats hadden overgenomen. De steenovens van deze steenplaats blijven staan en het dit complex wordt in 1972 Rijksmonument.

Als beide dames Bloot naar het verzorgingstehuis in Ouderkerk verhuizen, blijft de scheefgezakte dijkwoning leeg achter en gebruikt de lokale jeugd De Olifant met half ingestorte turfschuren als speelterrein.

 

In 1972 krijgt bouwaannemer Sytse Sipkema kans op de werkhaven en de restanten van de steenplaats met steenoven De Olifant van zijn familieleden te kopen. Hij ontdekte dat architect Gunnar Daan (1939-2016) een plan had om van de ruïne van de veldsteenoven een villa te maken met respect voor de cultuurhistorische waarde van de oven. Sipkema gaf Daan opdracht om zjin plan ten uitvoer te brengen.

Het voorhuis van de scheefgezakte steenbakkerswoning van Bloot werd gesloopt. Op die plek kwam een terrasje aan de dijk. Het achterhuis kreeg een nieuwe voorgevel.

Steenoven de Olifant werd 17 oktober 1973 een Rijksmonument, nog voordat de villa klaar was voor bewoning.

De weilanden van het Hitlandgebied kwamen in handen van de stichting Recreatieschap Hitland van de gemeenten Capelle (2/3 deel) en Nieuwerkerk aan den IJssel (1/3). Dit werd omgetoverd tot een prachtig recreatiegebied met golfbaan, wandel- en fietpaden, moerasgebieden, weilanden en bossenen kreeg de naam Hitlandbos.


De Olifant was een bouwval in 1972.

De steenoven ondergaat een complete gedaantewisseling

De schuine dijkwoning van de dames Bloot werd afgebroken.


Door de verbouwing rond 1973 werd de steenoven een monumentale villa.

2001-heden Leefgoed de Olifant wordt publiekstrekker

Na het overlijden van Sytse Sipkema in 2000 kwam villa Steenoven De Olifant leeg te staan. Het domein stond lang leeg.
Spikema’s dochter Ahja Marijn besloot er met haar partner Ariann Kraaijeveld in te gaan wonen en de uitdaging aan te gaan om het prachtige domein toegankelijk te maken voor publiek.

Voor het behoud van het terrein met opstallen richtten zij de non-profit Stichting Leefgoed de Olifant op.

Eén van de oude opstallen, de wagenschuur, werd omgebouwd tot een restaurant annex theehuisDe keukenvoorzieningen werden geschikt gemaakt voor de catering van de vrijstaande vergaderruimtes en die van partijen buiten het Leefgoed.

Varkensschuurlocatie De Beer was toen al geschikt gemaakt voor vergaderingen en cursussen. De grote tuinschuur naast het restaurant, De Plaets, werd in stijl omgebouwd voor opslag voor het restaurant en een extra vergaderruimte voor kleinere gezelschappen.

De voorzieningen bleken aan een vraag te voldoen. Stichting Leefgoed de Olifant besloot daarom verder uit te breiden. Chef-kok Erwin de Visser werd aangetrokken om de leiding van de groeiende horecabrigade op zich te nemen, en zijn ervaring in te zetten om de kwaliteit en omzet van de horecavoorzieningen op het Leefgoed verder te laten groeien.

Op 7 april 2016 werd de afronding van de werkzaamheden gevierd. De burgemeesters van Capelle en Nieuwerkerk aan den IJssel prikten drie grote ballonnen door vanuit de Leefgoed-golfcar om symbolisch de afronding van de metamorfose te vieren.

De bouw van De Hut, een nieuwe vergaderruimte, was toen afgerond. Deze vergaderruimte heeft de stijl van de bestaande schuren en heeft uitzicht over de weilanden. De Beer en De Plaets kregen een face-lift en De Blokhut, een gîte aan de rand van het terrein, oorspronkelijk bedoeld voor een B&B, werd een kleine werk-/vergaderruimte.

In de woonkamer en op de binnenplaats van Steenoven de Olifant vinden nu kleinschalige kunstexposities en theatervoorstellingen plaats.

Omdat er zoveel meer recreatiemogelijkheden bijkwamen, werd de naam Hitlandbos in 2017 omgedoopt in Park Hitland.

Begin 2018 ging De Kas achter het restaurant open als grootste vergaderlocatie. De decoratie bestaat ondermeer uit eetbare kruiden en bloemen die de keukenbrigade kweekt om in gerechten te verwerken. De Kas viel in goede aarde en toonde zich zeer geschikt voor culturele en culinaire activiteiten. Tussen De Hut en de Blokhut komen groentebedden voor verse biologische ingrediënten voor de keukenbrigade. Dit lustrumjaar wordt gevierd met recordaantallen bezoekers, een prachtige Beeldentuin met monumentale stukken en optredens van theatergezelschap Mooi Weer & Zo, die net als Marjolein Meijers een vaste plek kreeg in de programmering.

In 2019 wordt De Dames verbouwd, want de keuken is te klein geworden om de vele bezoekers goed te kunnen bedienen. Bedden voor eetbare bloemen worden bij het terras van De Kas gemaakt.